Verdieping


Op de kaart van 1832 is het Witteveen zichtbaar als een ‘roze plek’ in het landschap; dit betekent dat het in 1832 nog onontgonnen heide gebied was en nog niet in cultuur was genomen door de mens.

Hoewel.. er is een ‘artist impression’ gemaakt na aanleiding van onderzoek door Prof. Van Giffen, waarbij hij een me palissaden omgeven terrein van de Romeinse mogelijk situeert aan de rand van het Witteveen.. Op de achtergrond zijn celtic fields zichtbaar.

Artist impression van de Romeinse palissaden locatie die mogelijk grenst aan het Witteveen

In het Witteveen is ook turf gewonnen nog tot en met de jaren ’50. Er zijn meerdere veenputten bij elkaar te vinden. Vanaf 1960 wordt het Witteveen voor het eerst als open watertje afgebeeld, toen nog zonder enige begroeiing er omheen.

Vanaf eind jaren ’80, begin jaren ’90 statte de begroeiing van het Witteveen en tegenwoordig is het hele veentje een dichtbegroeid moerasbosje en zijn open watertjes er niet meer te vinden.

Historische kaart met grondgebruik uit 1832, waarop zichtbaar is dat de hele omgeving een nog onontgonnen heidelandschap was.

Op de hoogtekaart is de pingoruïne goed herkenbaar, als geïsoleerde licht blauwe vlek (laagte) met er omheen een soort rand in geeltinten. Het centrale deel van de depressie wordt langzaam dieper, het diepste punt ligt op circa 7 meter boven NAP. Er is een hoogteverschil van enkele meters met haar omgeving.

Hoogtekaart van het Witteveen.

Met name op de shaded reliëf versie van de hoogte kaart is goed te zien dat de pingoruïne groter is dan alleen het bosje en dat het voor een deel ook in het akkerland ligt. Tot eind jaren ’70 was een gedeelte van het grasland nog veen, dit werd gedraineerd waardoor het mogelijk werd om van dit stukje grasland te maken.

Hoogtekaart met shaded reliëf van het Witteveen, hierop is duidelijk te zien dat de Celtic fields net ten noorden ervan doorlopen tot aan de pingoruïne.

Tijdens de Summerschool is de raai waarlangs gebord is verder afgemaakt. Ook zijn er enkele kenen gestoken voor verder onderzoek.

Steken van een kern, met vlnr: Wim Hoek, Erik Meijles en Maaike Zwier (foto A. Verbers)


Topografische kaarten

Topografische kaart van 1902. Hierop is te zien dat in het terrein van de pingoruïne meerdere rechthoekige veenputten liggen.

Topografische kaart uit 1960. Het Witteveen als min of meer open plas in grasland ligt, en waar zich nog geen bos op en omheen heeft gevormd. De steilrand wordt duidelijk aangegeven.

Topografische kaart van 1991. Inmiddels heeft er zich meer beplanting in de pingoruïne ontwikkeld en is het open water verdwenen. Het noordelijke deel is dan inmiddels omgevormd tot grasland.

Topografische kaart van 2016. Het water is verdwenen en de pingoruïne is volledig dichtgegroeid met onder andere berkenbomen.

Profiel

Uitgewerkt profiel van de boringen die met de vrijwilligers zijn uitgevoerd, voorjaar 2017, waarbij veen rood is, gyttja groen, en de ondergrond licht geel. (interpretatie A. Verbers).

Hunebed D16, net ten zuiden van het Witteveen (foto: A. Verbers)