Stand van zaken pingoprogramma eind 2019


Er zijn ongeveer 2400 laagtes/mogelijke pingoruïnes op de kaart aangegeven, deze zijn inmiddels aangevuld met 110 nieuw-gevonden locaties. Deze nieuwe locaties hebben we, samen met een groep vrijwilligers gevonden.

In totaal zijn er nu dus zo’n 2500 mogelijke pingoruïnes in Drenthe. Door al het onderzoek afgelopen jaren weten we nu van 284 locaties wat het zijn, namelijk:

  • 103 pingoruïnes
  • 43 zeer waaarschijnlijke pingoruïnes
  • 109 uitblazingskommen
  • 27 anders (bijv. afgravingen, vijvers, verkeerde interpretaties etc.)

De informatie over deze 284 locaties hebben we als volgt verkregen:

  • 70 door middel van onderzoek/veldwerk
  • 59 via interpretatie uit het Dinoloket
  • 152 via literatuur etc.: 152
  • 3 via verhalen

Het onderzoek van de 70 locaties gebeurde onder leiding van Anja Verbers en kwam tot stand door:

  • Veldwerk tijdens 3 Summer schools, waarin we met studenten van diverse universiteiten en hogescholen en enkele vrijwilligers in totaal 27 locaties hebben onderzocht. Tijdens de Summer schools werden ook kernen gestoken voor nader (pollen)onderzoek. Dit gebeurde onder leiding van Wim Hoek, van de universiteit van Utrecht

In 2017 zijn er 6 locaties onderzocht en is er 1 kern gestoken, namelijk locatie 853 Wittenveen, Zeijen N

In 2018 zijn er 12 locaties onderzocht en zijn er 2 kernen gestoken, namelijk locaties 204 Grolloo Oost en 1023  Schoonloo NW

In 2019 zijn er 9 locaties onderzocht en zijn er 2 kernen gestoken, beide op locatie 247 het Eikenveen, Drouwen W

In totaal zijn er tijdens de Summer schools 27 locaties onderzocht

  • Veldwerk met vrijwilligers en leerlingen De leerlingen kwamen van diverse middelbare scholen, maar ook van MBO-opleidingen. Ook hier geldt dat de meeste uit Drenthe kwamen, maar, m.n. tijdens de KNAG Geoweken, waren er ook scholen uit Friesland en Overijssel. Ook hebben enkele collega’s meegewerkt aan het onderzoek.
  • In totaal zijn er 43 locaties onderzocht
  • De vrijwilligers kwamen vooral uit Drenthe, maar er hebben ook een aantal mensen uit Groningen en enkele mensen uit Friesland meegedaan. Soms ging het om groepen die op de locatie al beheerwerkzaamheden uitvoeren of wandelingen gidsen, soms zijn het incidentele belangstellenden. Er is een groep van ongeveer 25 mensen die vaker meegaat met het veldwerk.

Het meeste onderzoek vond plaats op eigen initiatief, slechts 6 locaties zijn in opdracht uitgevoerd (4 gemeente Tynaarlo, 2 particulier)

Bevindingen:

Tot nog toe is nu ruim 10% van de mogelijke pingoruïne locaties onderzocht. Ofschoon er nog veel te onderzoeken valt, kunnen we nu wel al enkele conclusies trekken.

Uit het onderzoek blijkt namelijk dat uitblazingskommen er in vele maten zijn, van 25m doorsnede tot 1 km doorsnede (Aardkundig Monument Duunsche Landen).

Ze variëren sterk van vorm, van rond tot sterk ovaal en van strakke begrenzing tot zeer onregelmatig. Soms omgeven door ruggen (geen randwal!), soms juist niet.

Ze komen voor op diverse locaties, maar vaak is er wel een klustering in specifieke gebieden, zoals de Veenkoloniën of het Dwingelderveld.

Soms zijn uitblazingskommen veenhoudend, maar de maximale dikte hiervan is tot nu toe 2,25m. Het veen is vaak veraard, zeker de bovenste meter.

Zelden vonden we een inspoelingslaag (B horizont) die de basis vormde om het water vast te houden; vaker was dit leem of keileem.

Vaak liggen ze in landbouwgrond of in heide terreinen, soms met open water. Door egalisatie dreigen ze te verdwijnen.

De pingoruïnes variëren ook in diepte, van 2,80m tot 12m (Mekelermeer en Esmeer). Ook zij variëren ook in vorm, zij het van rond tot enigszins ovaal.

Ze liggen niet alleen in dalsystemen, maar ook geïsoleerd op ruggen, en niet alleen op rijen maar ook verspreid. De vulling bestaat meestal uit veen en gyttja (organisch sediment), soms komt er een –ingewaaid- zandlaagje voor.

Met name in het agrarisch cultuurlandschap zijn ze vaak zijn afgedekt met opgebrachte grond, of het zijn kleine –berken- bosjes.

In natuurgebieden kunnen ze ook bestaan uit kleine (berken) bosjes, of uit aangelegde bosjes op opgebrachte grond.

Meestal echter zijn het open watertjes, vaak in heide terreintjes, of geheel dichtgegroeide veenterreintjes. Regelmatig komen er veenputten voor, die weer deels zijn dichtgegroeid.

Bijzonder in Drenthe zijn de droge pingoruïnes (zonder veen), deze komen met name voor op de oostflank van de Hondsrug tussen Gieten en Emmen.

Hieronder staat een kaart met de kennis van de diverse locaties tot nu toe.

Kaart

Op deze site is op de interactieve kaart meer informatie te vinden per onderzochte locatie. De vier groepen die worden onderscheiden hebben ieder een eigen kleur, zie het voorbeeld hieronder.

Door op een locatie te klikken met de linkermuisknop, komt een pop-up scherm tevoorschijn waarin wordt aangegeven om wat voor element het is en wanneer en door wie het is onderzocht.

U kunt diverse kaarten kiezen als achtergrond. OP de geomorfologische ondergrond zal u opvallen dat sommige locaties niet geheel overeenkomen met de pingoruïnes of uitblazingskommen.

Dat komt omdat we naar aanleiding van onderzoek de vormen hebben aangepast aan de juiste grootte.

zoekresultaten 1

zoekresultaten

Anja Verbers, programmaleider Pingo Programma