Verdieping
Op het fragment van de hoogtekaart is duidelijk een wal aanwezig rondom het water van het Zwarte gat. Uit het booronderzoek blijkt dat het hier niet gaat om een pingoruïne, en deze duidelijke en smalle wal is het resultaat van windafzettingen.
De laagte is niet geheel rond, maar juist wat onregelmatig van vorm. Aan de noordzijde ligt een hogere rug. Uit het booronderzoek blijkt dat het een oude rug is, want de bodems die hier voorkomen zijn vrij dik, het zijn oude podzolprofielen, wat duidt op een lange stabiele situatie. Het gebied rond het zwarte gat, en dan met name aan de west zijde, ligt veel lager. Waarschijnlijk is hier een deel van het zand afgegraven.
In de mogelijke randwal is diep geboord (2,5m), en onder de podzolbodem lag een dikke laag onverstoord dekzand. Er was daarom geen aanleiding om te concluderen dat het hier om een randwal van een pingoruïne gaat. De top van de wal laat een dunne podzolbodem zien, wat duidt of vrij recente verstuiving.
Op de hoogtekaarten is ook een stukje van het oude beekdal te zien, de waterloop is nu vrij strak, maar het oorspronkelijke dal en delen van de oude beekloop zijn herkenbaar
Bijzonder is dat er op de hoogtekaart een ronde laagte aan de zuidoostzijde van het Zwarte gat te zien is. Dit zou een pingoruïne kunnen zijn, maar daar is nog geen onderzoek naar gedaan. Ook bijzonder is dat de beek er dwars doorheen loopt, dus het zou ook een oude meanderbocht van de beek kunnen zijn! Op de geomorfologische kaart wordt het Zwarte gat als groene ronde vorm aangegeven. Het terrein ligt in een breed droogdal (donker groen) dat tussen de glaciale ruggen (rood) van Zuidwolde en omgeving ligt.


geomorfologische kaart
Op de eerste kadastrale kaart, uit 1832, wordt het grondgebruik weergegeven. Hier zie je dat het in die tijd nog een groot aaneengesloten heidegebied was. Rond het jaar 1900 is er een moerassig terrein zichtbaar op de locatie van het Zwarte gat (zie volgende pagina).
Soms zie je duidelijke veenputten op de kaarten als gevolg van veenwinning, dit is bij het Zwarte Gat echter niet te zien. Dit kan betekenen dat er óf nooit veen gewonnen is, of dat dit al erg vroeg in de geschiedenis is gebeurd. Voor een spannend verhaal dat zich afspeelde in dit gebied zie het verhaal de moord op Mina Kroes.
Uit het booronderzoek blijkt dat het hier om een uitblazingskom gaat. Vaak worden dergelijke, met water gevulde kommen in het zandlandschap, vennen genoemd. Bij een uitblazingskom vind je vaak mooie podzolprofielen, met een duidelijke uitspoelingslaag of E-horizont (grijs) en een dikke inspoelingslaag of B-horizont. Onze boringen laten dit goed zien (zie foto boring, de boring begint links boven).

1832 HisGis kaart

1915 topografie
Bij de inspoelingslaag slaat eerst de humus neer (zwarte laag) en vervolgens de ijzermineralen (koffiebruine laag). Vervolgens kom je in het ‘moedermateriaal’, het licht gekleurde dekzand. Om zulke dikke horizonten te krijgen is er heel veel tijd nodig geweest. Dit betekent dat het hier om een onverstoorde en oude bodem gaat.
Tegenwoordig grazen er ook een aantal grote runderen en heeft het gebied ook een recreatieve functie. De runderen gebruiken de plas als waad- en drinkpoel.
De naam Zwarte Gat kan meerdere dingen betekenen, het kan er erg diep zijn en daarom lijken alsof je in een zwart gat kijkt. Maar het kan ook duiden op het feit dat er veel veen op de bodem van de plas ligt, waardoor het water een zwarte kleur kan krijgen.

boring
