Verdieping


In 1850 is er op de plek van het Okkenveen nog geen watertje te bekennen en vormde het gebied een onderdeel van het grote heide landschap. Op de kaart van 1915 is het Okkenveen aangegeven in de vorm van een open watertje met rechthoekige vormen.  Het veen is er gestoken, en men maalde het droog met behulp van een tjaskertje.

(1850, het Okkenveel nog in heide)

(1915, veen winning m.b.v.  tjasker)

De veenputten waren van de heer Okken, die naast keuterboer en visser ook turfsteker was. Het veen werd uitgebaggerd en op de waterkant gestort. Na uitleggen en drogen werd de ontstane turfmassa in blokken gesneden en tot turven gesneden (Schröder W, 2000). Tot in de tweede wereldoorlog is er turf gewonnen uit het veentje (Schröder T, 2000). Waarschijnlijk is het veen via een gegraven vaartje naar de Drentse Aa vervoerd, en vervolgens afgevoerd richting Groningen of Assen. Zowel op de 1915 kaart als op de hoogtekaart is dit vaartje goed zichtbaar, de grondvorm van de tjasker is niet meer zichtbaar.

(Hoogtekaart van het Okkenveen)


Topografische kaarten

Topografische kaart van het gebied rondom het Okkenveen in 1902, hierop wordt het Okkenveen voor het eerst als open water weergegeven

Topografische kaart van het gebied rondom het Okkenveen in 1954, een grote bosrand, aan het noorden en oosten, om het veentje heen

Topografische kaart van het gebied rondom het Okkenveen in 1970, de verbinding met de Drentsche Aa is verdwenen