Peest | 3000 | ten zuidoosten van het Westveen


In het kader van de Geoweek 2016 is er op deze locatie veldwerk uitgevoerd met een groep van 15 leerlingen van het Nassau College in Norg. Het betrof een locatie waarvan de eigenaar, de heer Pelinck, erg benieuwd was of het een pingoruïne zou zijn.

De mogelijke pingoruïne ligt half in een oud bosperceel en half in een akkerland en hij wordt doorsneden door een zandpad. In het akkerland zie je een klein deel van de locatie als een laagte in het veld. In het westelijke deel ligt een kleine waterplas. Op de pingokaart wordt deze locatie aangeduid met nummer 3005. Dit is een van de eerste locaties die we onderzoeken, die nog niet op de kaart ingetekend was.

(locatie mogelijke pingoruïne)

(fragment hoogtekaart)

De hoogtekaart laat zien dat er zowel aan de westzijde van de laagte, als rond het watertje een wallichaam is aangebracht.

De eerste kadastrale kaart uit 1832 laat deze locatie zien als een klein veentje in donker roze op de kaart, ten zuidwesten van Peest en ten zuidoosten van het grotere Westerveen. Rondom liggen in geeltint de akkerpercelen op de es, in groen staan enkele oude bospercelen of zoals op de eerste kadastrale kaart wordt aangegeven ‘struellen’, die in eigendom zijn van de markgenoten van Peest. Ook dit veentje is dan van deze markgenoten, net als het Westerveen.

(1832)

(1915)

Op de kaart van 1915 wordt overigens geen onderscheid meer gemaakt tussen heide en veen. Aan de hand van de hoogtekaart is langs 2 raaien geboord, een van west naar oost en een van zuid naar noord. Om de 15m is er een boring gedaan, de samenstelling is beschreven en elke verandering of bijzonderheid genoteerd, inclusief de diepte waarop de verandering plaatsvindt.

Na het booronderzoek met de leerlingen, bleek dat het hier niet gaat om een pingoruïne, maar om een kleine uitblazingskom. De kom is zo’n 1,5 m diep en slechts deels gevuld met veen. Aan de randen komen mooie dikke bosbodems voor. Dit betekent dat het bos hier vrij oud moet zijn!

Het watertje is waarschijnlijk gegraven en de randen zijn door het grondgebruik waarschijnlijk geëgaliseerd, evenals het deel van de laagte in de akker. Toch is het deel van deze laagte in de akker nog herkenbaar aanwezig, zowel in het veld en op de hoogtekaart maar ook op luchtfoto’s.

(Een van de geboorde raaien)

(de ‘boorploeg’ met een mooie bosbodem)


Foto's

Groepje leerlingen aan het werk in het bos, raai B (foto: A. Verbers)

Een van de boorkernen: Een dikke bruine bosbodem heeft zich gevormd in het dekzand. Dit ligt weer op keizand en dat weer op keileem (foto: A. Verbers).