Verdieping

Uit de hoogtekaart kun je van alles afleiden. Goed te zien is dat het laagste punt niet in het midden van de pingoruïne ligt, wat betekent dat de pingoruïne asymmetrisch van vorm is. Het pad aan de westzijde zorgt voor de rechte begrenzing, oorspronkelijk zal die rand ook iets meer gebogen zijn geweest.

Hoogtekaart van pingoruïne 1981 op het Buinerveld.

Op historische kaarten is te zien dat het terrein in 1832 nog een heideterrein was. Pas in 1959 wordt het gebied rondom de pingoruïne aangeduid als bosgebied, waarbij de locatie voor het eerst half in het bos ligt en half uit akkerland belstaat.

Later is het gebied volledig omringd geraakt door bomen en pas recent is de depressie vrij gemaakt van bomen. Deze ingreep was in het veld nog goed waarneembaar, maar draagt sterk bij aan de beleefbaarheid van de depressie.

Kadastrale kaart van het grondgebruik uit 1832; het terrein waarin de pingoruïne ligt is roze, dit betekent dat het hier ene heide terrein betreft.


Historische kaarten

Kaart uit 1959; het terrein om en van de pingoruïne ligt grotendeels in bos

Kaart uit 2016; de pingoruïne is volledig omringd door bos, maar de pingoruïne zelf is een open terrein.

Foto's

Studenten bezig met het onderzoek aan de pingoruïne (foto: A. Verbers)

De diepte van de depressie is goed waarneembaar doordat de hoogteverschillen tussen de studenten die op korte afstand van elkaar staan (foto: A. Verbers)

De bodem betreft een podzolprofiel op Peelozand (foto:: Bart Koops)