Verdieping

Het diepste punt van de pingoruïne ligt op bijna -7m, waarbij de vulling bestaat uit 4,40m veen en 1,5m gyttja. Op de pingoruïne ligt een dikke laag opgebrachte grond en de bovenste 30 tot 50 cm wordt gevormd door de bouwvoor. Het veen was erg luchtig van structuur, waardoor het makkelijk uit de guts viel (zie profiel).

(Hoogtekaart)

(Eerste kadastrale kaart, 1832)

Kaart uit 1915

(Profiel pingoruïne)

De historische kaarten van het gebied laten geen aanwijzingen zien dat er nooit veen is gewonnen en het gebied is door de jaren heen dan ook nauwelijks veranderd. Op de 1832 kaart zie je wel dat er veen aanwezig is, door de donkere roze kleur. Op de 1915 kaart zie je dat er een extra sloot door het terrein loopt. Dit is dus een vrijwel gave pingoruïne! Bijzonder is dat hij helemaal in het keileem ligt en is er geen ‘gat’ aanwezig, wel zien we dat het keileem hier heel zandig is.

 

(Foto’s van het veldwerk)


Foto's

Anja Verbers geeft uitleg voordat we gaan beginnen met boren (foto: Bart Koops) .

Zelfs de allerkleinste helpen goed mee! (foto: Bart Koops) .

Uitgelegde boring met bovenin een laag zand, waarna een meters dik veen en gyttja pakket tevoorschijn kwam (foto: Bart Koops).

Met drie man sterk om de guts zo diep mogelijk de grond in krijgen (foto: Bart Koops).

De boor omhoog halen die meer dan 6.5 meter de grond in kwam (foto: Bart Koops) .

Veen met herkenbare plantenresten (foto: A. Verbers)

Boren op het diepste punt, een hele toer! (foto: A. Verbers) .